Gepeperd begrotingsdebat: bezuiniging op de bibliotheek geschrapt
Vier maanden geleden spraken we in deze raad over de kadernota. De meerjarige begroting voor de gemeente voor de komende jaren. Ik sloot mijn bijdrage toen af met de volgende opmerking: Oplossingen kosten geld. En ons is een sociale samenleving dat geld meer dan waard. In de kadernota vonden we uiteindelijk voldoende ruimte voor het maken van rechtvaardige keuzes en dat was voor ons ook reden om dat document te steunen. Over deze begroting hebben wij meer twijfels en ik zal toelichten waarom dat is.
Zo is het allereerst goed om te realiseren dat dit de laatste begroting voor de raadsverkiezingen over vijf maanden is en dat het dan past dan om een beleidsarme begroting te presenteren. Verschillende plannen die er bijvoorbeeld voor ons als PvdA écht toe doen, hebben we al besproken. Denk bijvoorbeeld aan het plan Langer Zelfstandig Wonen, dat onder verantwoordelijkheid van wethouder Kist op draagvlak kon rekenen. Of eerder in deze raadsperiode al, het voorzien in voldoende financiële ruimte voor inkomensregelingen en reïntegratietrajecten. Ook zijn er juist nog onderwerpen die we los van deze begroting zullen bespreken, zoals morgen bijvoorbeeld het Corona herstelbeleid, of het programmaplan Sterk voor Noord. Maar voorzitter, hier is het oppassen geblazen, want in de begroting voor 2022 waar we het nu over hebben wordt soms juist ook zonder argumentatie beleid voortgezet dat niet of niet meer te rechtvaardigen is. Stabiel, dat misschien wel, maar onrechtvaardig niettemin.
Of er wordt met minimale argumenten toch al een voorschot op sommige beleidskeuzes genomen. Ik noem een aantal onderwerpen waarover wij nog onze vragen hebben en waarvan sommige voor ons doorslaggevend zijn in het bepalen van onze steun voor deze begroting.
Allereerst – en het zal niemand verbazen: ook meest belangrijk – is voor ons de beoogde bezuiniging op de bibliotheek. Voor de zomer hebben wij de kadernota besproken en uiteindelijk gesteund, omdat de bezuiniging op de bibliotheek met de voorjaarsnota werd uitgesteld. Met goede redenen. Wij hebben toen opnieuw aangegeven – zoals we dat al vier jaar doen – dat wij een bezuiniging alleen uitlegbaar vinden wanneer daar een inhoudelijk plan onder ligt, dat zich kan verhouden met de maatschappelijke omstandigheden van het moment en dat we ook altijd integraal naar de sociale functie van de bieb zullen kijken.
Voorzitter, wat dat betreft komen wij nu tot de conclusie dat het niet uitlegbaar is om de bieb al in 2023 voor een taakstelling te plaatsen, zoals wel in deze begroting wordt voorgesteld. Dat zou namelijk betekenen dat al in 2022 de nodige beslissingen over een andere organisatie en een ander personeelsbestand genomen zouden moeten worden, terwijl de bibliotheek juist zo’n cruciale rol vervult. In het algemeen: bij het herstellen van weeffouten in de samenleving die door Corona zijn blootgelegd. En in het bijzonder: in het Plan voor Leidschendam-Noord, dat we morgen in deze raad behandelen. En laten we ook niet vergeten dat de bieb voor een aantal praktische punten staat, in verband met de geplande verhuizing. Wij vinden een taakstellende bezuiniging op de bieb in deze periode en onder deze omstandigheden niet uitlegbaar en dienen daarom ook een amendement in om de ingeboekte bezuiniging voor 2023 en 2024 te schrappen. Uiteraard zijn we benieuwd naar de opvattingen van het college hierover – bijvoorbeeld waar het raakt aan het corona herstelbeleid en het programmaplan Sterk voor Noord – maar met name zijn we benieuwd naar wat onze collega fracties in de raad hiervan vinden. Van een aantal fracties hebben we dat inmiddels gehoord.
Na de verkiezingen – en ik benadruk het nog maar eens: in samenhang met het programma Sterk voor Noord en het Coronaherstelbeleid – kan dan worden besloten hoe de permanente financiering van de bieb eruit kan zien. Welke financiering passend en toereikend is en met name: welke activiteiten passen bij de sociaal-maatschappelijke pijler die de bieb is en kan zijn. Voor ons is dus doorslaggevend dat we de sociale infrastructuur in onze gemeente niet kapot bezuinigen. Niet ondanks de uitgaven in het sociaal domein, zeg ik tegen mevrouw Kortmann van de VVD, maar juist dankzij de uitgaven in het sociaal domein, kunnen we als gemeente een goede toekomst tegemoet zien.
Dan, Voorzitter, vraag ik het college om een terugkoppeling over de “rechtencheck” of liever gezegd: het “fraudegesprek”, waarover we voor de zomer zo stevig met elkaar de degens hebben gekruist. Vorige keer hebben wij al een amendement ingediend om juist uit te gaan van vertrouwen in mensen, in plaats van wantrouwen in mensen. Dat amendement haalde het niet door de tegenstem van Gemeentebelangen en wij waren volop voorbereid om opnieuw een soortgelijk amendement in te dienen. Maar voorzitter, dit keer weinig woorden in de begroting over de voorgenomen handhavingshandelingen op het sociaal domein. Kan de verantwoordelijk wethouder aangeven hoe deze voorgenomen gesprekken verlopen en of de gesprekken niet beter uitstel kunnen krijgen, nu door corona fysieke gesprekken opnieuw lastiger dreigen te worden?
En Voorzitter, we zijn niet voor niets op weg naar de verkiezingen, dus ik maak een klein uitstapje naar onderwerpen die ons aan het hart gaan. Zo is het gelukt om deze periode goede minimaregelingen te organiseren en de schuldhulpverlening te intensiveren. In deze begroting is gelukkig ook nog steeds geld opgenomen om 65+ers met een Ooievaarspas gratis te laten reizen in het openbaar vervoer. Wie deze voorzieningen ook in de toekomst wil voortzetten, kan er zeker van zijn dat de PvdA die stem zal vertolken.
Voorzitter, ik duik weer terug de begroting in. Deze begroting rept over de verschillende regiefuncties die de gemeente vervult. Bijvoorbeeld bij het organiseren van hulp bij armoede en schulden, maar ook over de regie die de gemeente – als onderdeel van een wettelijke taak – heeft te voeren op de samenwerking tussen zorg- en onderwijspartners. Die wettelijke taak wordt echter niet verder toegelicht of uitgesplitst in doelen. Dat is – denken wij – een gemiste kans en ik zou graag van de wethouder willen horen hoe zij aankijkt tegen de manieren waarop de gemeente zijn regiefunctie op de samenwerking tussen onderwijs- en zorgpartners kan versterken. Wethouder Bouw mag daar wat ons betreft ook morgen op terugkomen, wanneer we het over het programmaplan Leidschendam Noord hebben. Want voor ons hangt deze vraag nauw met dat programma samen.
Dan resten mij nu nog twee punten, voorzitter, namelijk het corona-herstelbeleid en de woningmarkt.
Te beginnen met het Corona-herstelbeleid. Daar hebben we de afgelopen weken stevige debatten over gevoerd, die ook nog niet zijn afgerond. En nu snap ik heel goed dat de begroting die wij voor ons hebben, al enige tijd geleden is opgesteld en destijds ook niet voorspeld kon worden waar we ons nu zouden bevinden. Maar soms is zo’n kleine tijdcapsule wel heel verhelderend.
- In de begroting wordt opgemerkt dat over de bestedingsplannen voor het coronaherstelbeleid reeds is besloten. Dat is natuurlijk nog niet gebeurd. Maar relevanter is dat we in deze begroting lezen dat de gereserveerde tien miljoen mogelijk niet toereikend zal zijn. Omdat het in deze raad een heet hangijzer is welke bedragen wel of niet toereikend zijn, wil ik toch maar aan het college vragen welk bedrag het nodig acht om het risico op een ontoereikend gebleken reserve naar een aanvaardbaar peil te krijgen. Hoeveel geld zouden we in deze bestemmingsreserve moeten stoppen?
- Dan een minder financieel en meer inhoudelijk punt, voorzitter, want we kunnen in deze begroting lezen dat het corona-herstelbeleid inzet op een maatschappelijke situatie die minimaal gelijk is aan wat we voor corona hadden. Dat is nu juist NIET de bedoeling. En wij waren onder de indruk dat het college daar ook niet op uit was. Het ging toch juist om het HERSTELLEN van weeffouten die nu zichtbaar zijn geworden? Niet om het weer toedekken van die weeffouten. Graag een reactie van de verantwoordelijk wethouder op dit punt. We hopen dat de wethouder met toereikende antwoorden komt, maar anders overwegen wij op dit punt een amendement.
Tot slot, voorzitter, nog enkele woorden over een andere kloof in de samenleving: de woningmarkt. Amsterdam en andere grote steden werken inmiddels aan een zelfbewoonplicht, op basis van de wettelijke mogelijkheden die daarvoor binnenkort ontstaan. Wij staan van harte achter de eerder al door collega’s toegelichte en ingediende moties moties aangaande zelfbewoonplicht en de maximering van de prijs van nieuw te bouwen huizen. We hopen dat het college die moties ook volledig kan en zal omarmen.
Voorzitter, tot zover, wij kijken uit naar de reactie van het college.